De oudste viscultuur van België
De oudste viscultuur van België die nog steeds in activiteit is, bevoorraad door de bron « Voer » die zijn naam gegeven heeft aan het dorpje « Voeren » of voor de “franstaligen” « Foron » wat de naam Fouron” geeft.
De Voer is de oudste bron van Vlaanderen met een watersnelheid van 4 000 liters per minuut.
Met haar standvastige temperatuur en haar calciumgehalte helpt deze bron mee aan de hoge kwaliteit van onze viscultuur.
Ze slingert zich door het park van de Commanderij via de vijvers en de grachten om daarna het domein te verlaten en de rivier de Voer te worden tot ze samenvloeit met de Maas op 12 km verder bij Eijsden.
De voortplanting, het kweken en het vetmesten.
Het kweken gebeurt nog altijd ambachtelijk met de hand zoals ongeveer een eeuw geleden. Sommige industriële viskwekers kunnen een regenboogforel kweken in minder dan 8 maanden, bij ons hebben we bijna het dubbele nodig en bijna 30 maanden voor een beekforel.
Het grootste deel van onze vissen worden gekweekt door onze zorgen maar het is niet uitzonderlijk dat we de hulp inroepen van andere ambachtelijke viskweekers die net zoals ons echte fans zijn, zodanig dat we onze stock kunnen aanvullen want voortplanting en kweken zijn geen exacte wetenschappen en bovendien hebben we steeds meer last van natuurlijke vijanden (ijsvogel, aalscholver, reiger, …).
De bevruchting gebeurt nog altijd op de oude manier: we mengen, met een ganzenveer, de viseieren (kuit) en het sperma van ons (hom) “voortplanters”. We kopen ook bevruchte eieren ten einde een genetische biodiversiteit te garanderen.
Er zijn ongeveer 40 dagen nodig vooraleer de bevruchte viseieren of vislarven met dooierzakuitgegroeid zijn tot visjes. Daarna blijven de babyvisjes nog een paar maanden in het «labo » (groeilokaal) vooraleer ze in onze vijvers worden overgebracht. Dit “labo” is voor de laatste keer hernieuwd in 1925.
Het grootste deel van de gekweekte vissen is regenboogforel,bronforel en de beekforel.
De kwaliteit van onze vissen.
Drie grote punten bepalen de kwaliteit van de vis: het water, de voeding en de tijd die men investeert.
Het water: niets is beter dan bronwater, het garandeert ons een constante watertemperatuur, ideaal voor het kweken van de forel en ook voor zijn welzijn. Het tweede voordeel is zijn zuiverheid, vrij van bepaalde vervuilingen die zich in de waterlopen kunnen bevinden.
De voeding: we zijn overgeschakeld op biovoeding. Dit geeft ons de garantie dat we het water niet vervullen met GGO’s en pesticiden (vooral het E324, een Monsanto-creatie). De groei is lager met biovoeding maar de kwaliteit des te hoger.
De tijd: Men moet de tijd zijn gang laten gaan als men kwaliteit wil.Tijd is kwaliteit